Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis kent een interessante, rijke historie en is daardoor diep verbonden met de gemeenschap op Goeree-Overflakkee.
In 1926 was al geopperd om een eilandelijk diaconaal ziekenhuis te bouwen. Er werd veel over gepraat, maar tot concretisering kwam het niet. In 1930 kwam het tot een officiële vereniging en werd er een bestuur geïnstalleerd. Dit gebeurde in de consistoriekamer van de Hervormde Gemeente te Middelharnis.
Het domicilie van de vereniging kwam echter te Dirksland, omdat inmiddels besloten was om daar het diaconale ziekenhuis Bethesda te bouwen. Alle dertien Hervormde diaconieën traden toe als lid en stelden een reglement vast. De diaconie van Sommelsdijk was het niet eens met het reglement en bedankte in 1931. Het duurde tot 1941 voordat deze weer als lid toetrad.
Legaat van Paulina van Weel
Paulina Maria van Weel, overleden te `s Gravenhage, legateerde 1 miljoen gulden. In 1928 werd in Dirksland bekend dat mevrouw Van Weel het formidabele bedrag van 1 miljoen gulden had gelegateerd. Hiervan was de helft bestemd voor de burgerlijke gemeente en de andere helft voor de kerkelijke gemeente. Daarbij was 150.000 gulden bedoeld voor de aankoop van bouwgrond voor een nog te bouwen ziekenhuis. Náást het reeds opgerichte Bethesda-bestuur, werd toen het Van Weel-bestuur opgericht met de Burgemeester van Dirksland als voorzitter. Zowel de gemeenteraad als de kerkenraad van de Ned. Herv. gemeente van Dirksland benoemde zeven bestuursleden.
Om tot de oprichting van een groot ziekenhuis te kunnen komen gingen vanaf 28 februari 1930 beide besturen met elkaar in overleg onder het voorzitterschap van de Burgemeester van Dirksland.
Dhr. Hanrath werd benoemd tot de gemeenschappelijke architect. De erfgenamen van Paulina van Weel hadden er geen bezwaar tegen, dat er op hetzelfde terrein ook een diaconaal ziekenhuis gebouwd zou worden.
Eerste steen voor twee ziekenhuizen
Op 4 december 1931 volgde de mededeling dat met de stichting Van Weel-ziekenhuis te Dirksland een overeenkomst was gemaakt om beide ziekenhuizen gemeenschappelijk te beheren. Op 27 juli 1932 werd de eerste steen gelegd van het Van Weel-ziekenhuis en 50 meter verder de eerste steen van het Hervormd Ziekenhuis Bethesda. Eind november 1932 bereikte men het hoogste punt in de bouw en kreeg elke bouwvakker volgens oude Flakkeese gewoonte 1 gulden kapfooi.
Officiële opening
De officiële opening van het van Weel-ziekenhuis vond plaats op 9 maart 1934. Het Ziekenhuis Bethesda werd geopend op 12 maart 1934. Op 25 april 1936 vereerden H.M. Koningin Wilhelmina en H.K.H. Prinses Juliana de ziekenhuizen met een bezoek. Enkele jaren later bezocht H.K.H. Prinses Juliana de ziekenhuizen nogmaals, nu samen met Z.K.H. Prins Bernhard. De bouw van een goed geoutilleerd tuberculosepaviljoen vond in 1945 plaats. In 1953 kwam na de Watersnoodramp de toenmalige commissaris van de koningin van Zuid-Holland Mr. L.A. Kesper het rampgebied bezoeken. Hij was getrouwd met een Zweedse vrouw en zond een boek over de ramp naar zijn Zweedse schoonfamilie. Op advies van de Zweden stuurde hij ook een aantal exemplaren van Gebroken Dijken naar het Zweedse Rode Kruis.
Op deze manier kwam de kinderorganisatie Rädda Barnen, 'Redt het kind´ in beeld. Deze organisatie stelde een fors bedrag beschikbaar voor de bouw van een kinderafdeling bij het Dirkslandse ziekenhuis. Zweden schonk f 659.000,-. Zo ontstond de zogenaamdeZweedse vleugel, een gebouw wat ruimte bood aan 42 zieke kinderen. De eerste steen hiervan werd gelegd door Zijne Excellentie S.V. Dahlman, gezant van het Koninkrijk Zweden, op 28 juni 1956. De opening vond plaats op 27 november 1957. Het kwam pas tot een fusie van beide ziekenhuizen (die al die jaren nauw samenwerkten) op 27 december 1965.
Paulina van Weel heeft een legaat nagelaten en is daarmee gedeeltelijk de grondlegger van het huidige ziekenhuis. De familie Van Weel heeft een historie die terug te voeren is tot de tweede helft van de 17e eeuw.
Jan Tonisse van der Weel, 1660 - 1710
(I) Jan Tonisse (van der Weel), noemt zich na 1693 Johannes van Weel, geboren omstreeks 1660, te Bommeneede, vlucht in 1682 naar het nabij gelegen Dreischor. Daar voorzag hij in zijn onderhoud onder meer als rietdekker van de overwegend houten huizen. In 1693 verkozen de kerkelijke lidmaten hem tot ouderling, maar voor dat zijn ambtsperiode was verstreken vertrok hij naar Scherpenisse. Daar werd hij op 6 oktober 1693 schoolmeester, koster en voorzanger. In dezelfde functies treffen we hem na 8 januari 1704 aan in de stad Tholen, waar hij in 1710 overleed. Hij was in mei 1688 te Zonnemaire getrouwd met Neeltje Maartensdochter Stoel en na haar overlijden, in 1704 hertrouwd met Maria Hicken. Uit het eerste huwelijk werd Anthony van Weel geboren.
Anthony van Weel, 1689 - 1756
(II) Anthony van Weel, gedoopt te Dreischor op 6 december 1689, was evenals zijn vader schoolmeester. In de vergadering van 19 januari 1708 benoemde de kerkenraad van Den Bommel hem in deze kerkelijke functie. Later werd hij ook landmeter en cartograaf. Hij overleed te Den Bommel in 1756 en was alhier in 1711 getrouwd met Martijntje Goudswaard, 1692-1742.
Johannes van Weel, 1712 - 1784
(III) Johannes van Weel, geboren/gedoopt te Den Bommel op 12/18 september 1712. Hij volgde alhier zijn vader op als schoolmeester, landmeester en cartograaf, gezworene van de polder Den Bommel 1770-1783 en overleed er 1 februari 1784. Zijn eerste vrouw was Jacomina Tiggelman, 1715-1778. Hij hertrouwde te Den Bommel reeds in 1778 met Neeltje Mosselman, weduwe van Jacob Slis. Uit zijn eerste huwelijk werd geboren Anthony van Weel:
Anthony van Weel, 1746 - 1813
(IV) Anthony van Weel, geboren/gedoopt te Den Bommel op 15/16 april 1746 en daar overleden op
8 november 1813. Hij werd de derde schoolmeester in successie te Den Bommel en later tevens landmeter, cartograaf en gezworene en penningmeester van de polder Den Bommel 1783-1813, secretaris en schout (later maire) van de toen zelfstandige gemeente Den Bommel, die werd afgesplitst van de ambachtsheerlijkheid Adolphsland. Hij trouwde met Arendje Davidsdochter Mijs, 1745-1811, waaruit een zoon werd geboren, genoemd naar zijn moederlijke grootvader David van Weel
David van Weel, 1773 - 1849
(V) David van Weel, geboren te Den Bommel 11 februari 1773, notaris te Dirksland 1797-1838, ambachtsheer van Sommelsdijk, schout en secretaris van Dirksland, lid Provinciale Staten van Zuid-Holland. Hij overleed te Dirksland op 28 september 1849 en was daar getrouwd op 18 december 1797 met Paulina Maria van der Valk, 1764-1845, dochter van notaris Cornelis van der Valk en Jacomina van Kassel. Hieruit werd geboren Johannes Agathinus van:
Johannes Agathinus van Weel, 1803 - 1877
(VI) Johannes Agathinus van Weel, 1803-1877. Hij werd eveneens notaris te Dirksland, 1838-1876, ambachtsheer van Sommelsdijk en tevens burgemeester van Herkingen en Roxenisse. Hij trouwde te Goedereede 14 juli 1837 Hendrika Neeltje Goekoop, 1809-1864. Uit dit huwelijk kwamen drie kinderen:
Mr. David van Weel, 1838 - 1911
(VII) a) Mr. David van Weel, geboren te Dirksland op 21 mei 1838, advocaat, wethouder van Rotterdam, lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, directeur van de Rotterdamsche Bankvereniging, ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, overleden te 's-Gravenhage op 14 april 1911.
Mr. Pieter Cornelis Adrianus Matthijs van Weel, 1839 - 1920
(VII) b) Mr. Pieter Cornelis Adrianus Matthijs van Weel, geboren te Dirksland op 1 oktober 1839, advocaat en notaris te Dirksland, overleden te Ukkel (België) 19 november 1920.
Paulina Maria van Weel, 1842 - 1928
(VII) c) Paulina Maria van Weel, geboren te Dirksland op 2 december 1842, ambachtsvrouwe van Sommelsdijk, overleden te 's-Gravenhage 25 mei 1928. De erflaatster dankte haar vermogen voornamelijk aan het ongehuwd overlijden van haar beide broers.